Special Music Memories

In de loop der jaren zijn er speciale momenten geweest waarbij een bepaald nummer een blijvend herinnering heeft achtergelaten. Een herinnering waarbij je de eerste toon hoort, je weet welk nummer het is en je exact herinnert waar en wanneen het was en wat je toen deed. Ik heb hier een aantal nummers beschreven waarvan ik bijzondere herinneringen heb overgehouden. Hoewel de laatste in deze lijst van 1990 was wil niet zeggen dat er na die tijd geen bijzondere nummers geweest zijn maar hebben waarschijnlijk minder indruk op mij hebben gemaakt. Elke foto is een link naar het betreffend nummer, ben benieuwd wat je ervan vindt.

Roger Waters – The Wall – 1990

In 2022 was het 32 jaar geleden dat Roger Waters op het niemandsland tussen Oost- en West-Berlijn stond. Op het terrein tussen de Potsdamer Platz en de Brandenburger Tor voerde de voormalige Pink Floyd-bassist zijn magnum opus uit: The Wall. Daarmee loste Waters een oude belofte in: hij zou het meesterwerk nooit meer opvoeren, tenzij de Berlijnse Muur ten val zou komen. Toen de Muur eind 1989 inderdaad omviel, toog de zingende bassist naar Berlijn dat weer de Duitse hoofdstad was geworden na de val van de muur.

De show in Berlijn op 21 juli 1990 viel min of meer samen met het tienjarig jubileum van het album The Wall, dat in 1979 door Pink Floyd op de markt werd gebracht. Bijna een half miljoen mensen zagen de uitvoering van de rockopera: 350.000 mensen hadden een kaartje gekocht en nog eens 100.000 mensen zagen de show van een afstand. Met deze getallen werd The Wall – Live In Berlin het grootste concert met betalende bezoekers tot dan toe.

Samen met een goede vriend reisden wij af naar Berlijn om dit spektakel mee te maken. Wij arriveerden via Oost Berlijn wat op zich al een hele ervaring was. Na aankomst parkeerden wij de auto in een park en zette ons tentje op, intussen werd begonnen met de soundcheck. Het concert was echt geweldig, al met al een weekend om nooit te vergeten.

Mezzoforte ‎– Garden Party – 1982

Een geheel nieuwe sound, 100% instrumentaal. Het was de vierde album van Mezzoforte, een groep uit IJsland, met hun meest bekende nummer Garden Party waarmee de band in Europa doorbrak met slechts een hit. In IJsland verscheen het album als Mezzoforte 4. In Europa kwam het album als Surprise Surprise op de markt, voorzien van de cover van hun vorige album.

The Who – The Acid Queen – 1973

Tijdens de zomervakantie van 1973 (ik zat in militaire dienst van nov 72 – mei 1974), gingen mijn broer Peter en ik al liftend op vakantie naar Luxembourg. Na onze tent te hebben opgezet in Echternach verkenden wij de omgeving, bezochten de grotten en brachten veel tijd door op de terrasjes van de lokale cafés. Na ongeveer een week moesten we weer richting huis. Vanuit Echternach kregen wij een lift van een vent die ongeveer 30 geweest moest zijn. We reden in een Mercedes cabriolet die was voorzien van een 8-track stereo installatie. Op een gegeven moment speelde The Acid Queen van The Who. De combinatie van vrijheid, de wind die door mijn haren woei (ja ik had toen nog haar), de geur van de stickies die hij en mijn broer rookten en de muziek van The Who maakte het een geweldige beleving.

The Free – All Right Now – 1970

In de zomer van 1970 besloot ik te gaan backpacken naar Engeland. Had een advertentie gezien van een studenten organisatie om aardbeien te plukken in Eckles on Sea in Norfolk. Met een rugzak en tent, samen bijna evenveel wegend als ik zelf, vertrok ik naar Hoek van Holland om met de veerboot over te steken naar Harwich. Vandaar gelift naar Eckles on Sea. Na een aantal regenachtige dagen begon het me goed te vervelen, ik pakte de boel op en liftte naar Preston, niet ver van Blackpool. Daar woonde een kennis van mijn ouders. Een hit in die dagen was All Right Now van de band The Free. De mensen bij wie ik in huis was draaiden de plaat wel 30 keer per dag, leek wel of ze geen andere platen hadden. Het is om deze reden dat dit nummer mij altijd is bijgebleven.

That’s Soul 3 – Various Artists – 1968

In 1968 zat ik op de LTS Dominicus Savio, in die tijd was ik ook lid van de JF Kennedy drumband in Osdorp. Gedurende de periode dat ik bij de drumband zat, hadden wij regelmatig feestjes bij vrienden of bij ons thuis. Mijn favoriete muziek was toen Soul, en had al een flinke collectie opgebouwd. Toen het album “That’s Soul 3” in 1968 uit kwam, moest ik die natuurlijk ook hebben voor mijn verzameling. Het beste nummer van het album vond ik: Memphis Soul Stew van King Curtis. Ik heb het album nog steeds en hoewel de plaat inmiddels bijna grijs is gedraaid, staan de herinneringen nog scherp op mijn netvlies.

Keith West – Grocer Jack – 1967

Eerst klas LTS Dominicus Savio. Ik had een maatje, hij woonde in de Ferdinant Spitstraat. We reden dagelijks samen naar school en kwamen af en toe bij elkaar thuis. We vonden dit nummer toen helemaal geweldig. Waarom? Als ik het nu hoor weet ik het niet meer.

Beethoven – Pianoconcert No. 5

Het was in de 60er jaren dat ik voor het eerst klassiek muziek kreeg toegediend. Ik had in die jaren nogal veel last van migraine aanvallen, zo ernstig dat ik geen daglicht kon verdragen. Om mijn gemoedsrust te kalmeren draaide mijn moeder Beethovens Pianoconcert Nr. 5. Dit stuk is nog steeds een van mijn favoriete klassieke muziekstukken. Ik heb het van mijn moeder overgenomen, toen mijn dochtertje ziek en onrustig was draaide ik dit ook voor haar.

1973 – Luxembourg

Ook in militaire dienst heb je recht op vakantie, enige weken voor dat mijn vakantieperiode aanbrak kwam mijn broer Peter met het idee om samen te gaan kamperen. Dat was heel bijzonder om samen met je grote broer op vakantie te gaan. Al gauw werd besloten om voor een periode van een week liftend naar Luxemburg te gaan, om precies te zijn naar Echternach. Zo gezegd zo gedaan, met twee rugzakken gepakt en de tent en slaapzakken eraan vast gemaakt vertrokken wij vanuit ons ouderlijk huis in Osdorp. Over de reis ernaar toe kan ik me eigenlijk niet veel herinneren. Eenmaal aangekomen zetten wij de tent op, het was eigenlijk een tentje, Peter sliep met zijn voeten buiten de tent. We hebben in de omgeving wat rond gestruind en een aantal grotten bezocht.

The camping where Pete and I stayed for a couple of days in 1973

Al gauw was de week bijna om en moesten wij inpakken en weer op weg naar huis. Direct buiten de camping kregen wij een lift van een jonge man die in een Mercedes cabriolet reed. Peter zat voorin en ik met een grote glimlach op de achterbank. Het was prachtig en warm weer, de wind door de haren, het gaf allemaal een enorm vrij gevoel. Ik kan me nog goed herinneren dat de chauffeur een cassette afspeelde, het was een nummer die veel indruk maakte op mij namelijk Acid Queen van The Who’s rock opera Tommy. Na verschillende liften kwamen wij uiteindelijk aan in Brussel aan waar wij besloten bij een Sleep-Inn te overnachten en de volgende ochtend door te reizen naar Nederland. Van Brussel naar Rotterdam ging voorspoedig maar in Rotterdam wilde het niet lukken. Wij hebben enkele uren bij de oprit van de snelweg gestaan maar kwamen niet weg. Wij waren het helemaal zat en wilden naar huis. Er werd besloten met de trein te gaan maar hadden hiervoor geld, dus zouden wij gaan zwart rijden.

Mercedes caabriolet, exact zoals die waarmee wij een lift hadden gekregen.

Nadat wij onze strategie hadden besproken, voor het geval wij toch werden gecontroleerd, stapten wij in de trein. Naar Amsterdam zou toch een makkie moeten zijn, zover is dat nou ook weer niet. Wij hoorden de conducteurs signaal, de deuren sloten en de trein kwam in beweging.

Wij waren het station nog niet uit toen de conducteur de kaartjes kwam controleren. Wij hadden al tevoren afgesproken dat wij Engels zouden spreken, toeristen uit Engeland. Pete zei “jij hebt toch de kaartjes” waarop ik antwoorde, “nee die heb je in je portemonnee gedaan”. In zijn portemonnee zat een gat, Pete zei, “het lijkt erop dat ik de kaartjes verloren ben”. In Den Haag werden wij door de spoorwegpolitie naar een kantoor gebracht. Ze zaten toch wel een beetje met ons in de haren, wat te doen met twee lifters die geen geld hebben. Wij luisterden naar wat zij onderling bespraken maar uiteraard konden wij dat niet verstaan omdat wij Engels waren, iets wat in theorie klopte, wij hadden namelijk alle twee onze Engelse paspoorten bij ons.

Op een bepaald moment werd er geopperd dat zij ons op de nachtboot naar Engeland wilde zetten, en dat terwijl ik maandag mij weer moest melden voor militaire dienst. Zij vroegen of wij familie hadden in Nederland waarop wij antwoorden, ja in Amsterdam, daar waren wij juist op weg naar toe. Nadat onze ouders waren gebeld is pa op zijn brommer naar Amsterdam Centraal Station gereden om de kaartjes te betalen. Nadat dat was doorgegeven aan de spoorwegpolitie mochten wij onze weg vervolgen. De spoorwegpolitie vertelde nog wel dat onze pa had gezegd dat we die avond niet welkom waren, hij was een beetje boos omdat hij de hele dag hard had gewerkt met behangen en schilderen van de woonkamer. In Amsterdam gingen we een nachtje naar Peters vriend en de volgende dag keerde ik terug naar huis, op tijd om na het weekend terug te keren naar de kazerne! Wederom een vakantie om nooit te vergeten.

1971 – Botel Cruises NL

Niet lang na mijn terugkeer uit Engeland begon ik te werken als fijn metaalbewerker bij een klein fabriek aan de Bloemgracht in de Jordaan. Hoewel het interessant werk was, zag ik mezelf daar niet mijn hele leven werken. Ik realiseerde me dat er meer in het leven moet zijn dan ‘opgesloten’ te zitten in een fabriek. Ik had de drang naar iets met meer vrijheid en avontuur. In april 1971 ging ik op zoek naar iets anders en kwam uiteindelijk als afwasser bij Botel Cruises aan de Ruyterkade in Amsterdam terecht. Het werk was duidelijk niet spannend en zeker geen droombaan, maar de omgeving wel. Het kon me niet echt schelen wat voor een baan het was, ik had de drang naar verandering, meer van de wereld zien en mensen ontmoeten.

Ik kan me niet herinneren hoeveel rijncruises ik heb gemaakt op de Amsterdam, die waarschijnlijk het oudste schip was van de vloot van vier schepen die het bedrijf bezat. Hoogstwaarschijnlijk heb ik niet meer dan twee of drie cruises van Amsterdam naar Rüdesheim en terug gedaan. Het was een zevendaagse cruise maar het stoorde me niet, ik wilde gewoon weg en meer van de wereld zien, hoewel het maar een klein deel van Duitsland was. Het duurde niet lang voordat ik echt verliefd werd op een van de stewardessen, ze heette Jenny, en kwam uit Maastricht. Op een dag spraken we af dat we uit zouden gaan in Rüdesheim om de Drosselgasse te bezoeken. De Drosselgasse is een druk, smalle straatjes met tal van souvenirwinkels, bars, restaurants en terrassen.

Nadat ik klaar was met het afwassen van de borden, potten en pannen en de vloer had geboend, ging ik naar mijn hut om me om te kleden. Op het moment dat wij het schip wilden verlaten, werd ik tegengehouden door de chef-kok die zei dat de keukenvloer niet schoon genoeg was en dat ik het opnieuw moest doen. Natuurlijk baalde ik maar deed wat er van mij verwacht werd. We waren toen weer van plan om te gaan en ik kreeg te horen dat het niet schoon genoeg was en dat ik het opnieuw moest doen. Ik weigerde dit en verliet samen met Jenny het schip.

Later op de avond na terugkomst op het schip, stonden de manager, de chef-kok en de kapitein ons op te wachten. Ik kreeg te horen dat ik op staande voet was ontslagen omdat ik had geweigerd mijn werk te doen en dat ik de volgende ochtend het schip moest verlaten. Zonder geld op zak werd ik van het schip gezet. Ik stond op de steiger en zag het schip vertrekken voor de terugreis naar Amsterdam. Ik stond daar gewoon en vroeg me af wat er net gebeurde, hoe konden ze dat doen? Zonder geld achtergelaten in Duitsland. Ik begon te lopen en vond een plek waar ik stopte om mijn duim op te steken in de hoop op een lift. Een tiental ritten later kwam ik aan in Amsterdam.

De volgende dag ging ik terug naar het kantoor van Botel Cruises om te vertellen wat er was gebeurd. Ik vertelde de HR-manager ook dat ik voor het bedrijf wilde blijven werken, maar dit keer niet als afwasser maar als stuurman/matroos. Zijn antwoord was dat het zeer onwaarschijnlijk zou zijn om een dergelijk baan te vervullen zonder enige ervaring. Hij hervatte door te zeggen, als je enige ervaring zou hebben, zou hij serieus overwegen mij weer in dienst te nemen. Ik bedankte hem, liep naar de deur, draaide me om en zei, tot volgend jaar!

Ik ging direct naar huis en vertelde mijn ouders over mijn plannen. De weken daarna deed ik rustig aan en zocht naar advertenties waar matrozen werden gezocht. Op een dag kwam mijn vader bijzonder opgewekt thuis van zijn werk, hij had een advertentie gezien buiten een sleepbootbedrijf in Amsterdam, het bedrijf was op zoek was naar een leerling matroos. De volgende dag ging ik direct naar het bedrijf voor een interview en werd ter plekke aangenomen! Ik werd toegewezen aan een kapitein van een kleine sleepboot, we moesten zand vervoeren van nabij Pampus in het IJsselmeer. Het zand werd in een enorme bak geladen die we niet werden gesleept maar geduwd, en wel helemaal door Amsterdam, over het Nieuwe Meer naar Lijnden vlak bij Zwanenburg. Daar werden de duwbakken leeggemaakt en gebruikt om de dijk langs de Ringvaart te verhogen en te versterken.

In mei 1972, na een periode van 7 maanden, was de klus geklaard en zat mijn werk erop. Ik had kunnen blijven werken met Tjeerd, de schipper en eigenaar van de kleine sleepboot, maar ik had mijn zinnen gezet op de Rijn-cruiseschepen. Zodra ik mijn getuigschrift als stuurman/matroos had ontvangen ging gelijk naar Steiger 4 achter het Centraal Station waar het kantoor van Botel Cruises was. Ondanks het feit dat ik geen afspraak had, was de HR-manager dhr. de Graaf bereid mij te spreken. Met een grote glimlach op mijn gezicht gaf ik hem mijn getuigschrift dat ik nog geen 20 minuten geleden had ontvangen. Hij keek er een minuut of zo naar en keek me aan over zijn leesbril. Dus, wie ben jij en wat wil je, vroeg hij. Ik vertelde hem dat hij me had verteld dat als ik terug zou komen met ervaring als stuurman/matroos, hij zou overwegen om me in te huren op een van zijn schepen, dus hier ben ik. Zijn antwoord was, nou ja, je wilt dit echt doen, nietwaar!

Het werd stil op kantoor, na een minuut of zo vroeg hij, wanneer kun je beginnen? Mijn antwoord was, onmiddellijk… of is dat te vroeg zei ik. Nee, nee dat is prima; een van onze schepen komt uit Zaandam en is onderweg naar Volendam. Als je nu aan het einde van de steiger gaat wachten, kan je straks direct aan boord van de MS Holland. Het schip keert morgen terug en als de kapitein tevreden is met u en je werk, vertrekt je overmorgen voor een Rijncruise naar Straatsburg. Het is een 14-daagse cruise en zorg ervoor dat je niet opnieuw ontslagen wordt!

Dat jaar heb ik verschillende cruises gemaakt van Amsterdam naar Straatsburg en terug, ik weet niet precies hoeveel maar het moeten minstens 6 cruises van twee weken zijn geweest.

1970 – Eccles on Sea NL

Nadat ik in juni 1970 klaar was met school, besloot ik op vakantie te gaan voordat ik in oktober zou gaan werken. Ik had een advertentie gezien voor studenten om aardbeien te gaan plukken in Eccles on Sea in Norfolk, de combinatie van reizen en wat geld verdienen leek me een geweldig idee. De drang om te gaan reizen kwam hoogstwaarschijnlijk van mijn broer die aan het backpacken was door Europa; ook had mijn moeder enkele kostgangers uit Engeland, Wales en Denemarken met wie ze samenwerkte in het Hilton in Amsterdam. Deze kostgangers reisden ook door Europa, voornamelijk liftend. Hun verhalen klonken zo goed dat ik iets van dat avontuur wilde meemaken. Dus na veel discussie en het overtuigen van mijn moeder zijn we begonnen met het voorbereiden van mijn reis. Eerst had ik een paspoort nodig en omdat ik in Engeland geboren ben, was het meest voor de hand liggende om een ​​Brits paspoort aan te vragen. Daar ging ik met de foto’s naar het consulaat in Amsterdam. Toen moest ik mijn spullen bij elkaar zoeken. Het belangrijkste, een rugzak leende ik van mijn broer Pete, kocht een tweedehands tent, een slaapzak en andere benodigdheden voor een backpackreis.

Mijn moeder was er nog niet honderd procent van overtuigd dat liften een goed idee was en stelde voor om met het openbaar vervoer te gaan, aangezien ze me hiervoor extra geld gaven, zag ik geen reden om dit genereuze aanbod af te slaan. Eindelijk brak de dag aan, de overbelaste rugzak werd op tafel gezet en deed de banden over mijn schouders. Na de eerste stap naar voren te hebben gezet viel ik bijna achterover, de rugzak was zo zwaar, maar ik was cool en wilde het niemand laten merken en hield mezelf sterk. Na honderd keer beloofd te hebben dat ik voorzichtig zou zijn en dat ik om de zoveel dagen naar huis zou bellen, vertrok ik door de voordeur. Het eerste obstakel begon, ik liep de trap af vanuit onze flat op de derde verdieping, ik moest me aan beide kanten de leuningen zo stevig vasthouden om te voorkomen dat ik niet achterover viel, ik slaagde erin om zonder verwondingen naar beneden te komen. De straat op en naar de hoek gelopen, ik keek achterom en zag de hele familie op het balkon zwaaien en handkusjes gooien, zo goed bedoeld maar toen vond ik het zo gênant.

Veilig en wel aangekomen bij de bushalte en een kaartje naar Amsterdam Centraal Station gekocht. De dag dat ik mijn paspoort ging ophalen had ik ook mijn treinkaartje naar Hoek van Holland gekocht. Na aankomst bij de veerbootterminal stapte ik op de veerboot en vond ik een comfortabele plek waar ik me kon settelen voor de oversteek naar Harwich vanwaar ik de volgende ochtend een bus nam naar Eccles on Sea.

Na aankomst op de camping kreeg ik de locatie toegewezen om mijn tent op te zetten, ‘s avonds was er een introductie en uitleg van wat er van je werd verwacht. Klonk makkelijk, pak een leeg krat en vul het met rijpe aardbeien. Hoe meer kratten je vult, hoe meer je verdient. De eerste twee dagen gingen goed, het geld stroomde in mijn zak, dit terwijl ik me behoorlijk ziek begon te voelen na het eten van zoveel aardbeien, wat mocht, zolang je ze niet van de velden meenam.

Na drie dagen veel regen te hebben gehad, wat slecht is voor het plukken van de zoete vruchten, bleven de hele dag in de tent. De volgende dag was niet veel beter en de voorspelling was dat het de komende week niet zou veranderen! Ik hoorde een discussie tussen een paar andere studenten dat je een paar kilometer verderop aardappelen zou kunnen rooien, en dat het beter zou betalen dan de aardbeien. We verhuisden naar de aardappelboerderij en gingen in de stromende regen aan het werk.

Na weer een aantal dagen met hevige regen besloot ik te stoppen, de weersvoorspelling was gewoon te slecht om hier rond te blijven hangen. Een van de jongens tent had gelekt en had geen slaapplaats. Hij kwam uit Leeds en we konden het goed met elkaar vinden. We spraken af dat hij mijn tent mocht lenen en als hij thuiskwam zou hij hem terugsturen naar mij in Nederland. Ik was zo naïef en stemde in met dit voorstel. Natuurlijk is de tent nooit thuisgekomen, wat moeder helemaal niet leuk vond.

Van Eccles on Sea reisde ik een beetje zuidwaards naar Ipswich om mijn neef Alan en zijn vrouw Beryl op te zoeken. Ze waren erg gastvrij en werd geïnstalleerd in de logeerkamer aan de voorkant van het huis. Eerst pakte ik mijn rugzak uit en daarna waste Beryl mijn kleren waarvan de meeste kletsnat waren. Mijn broer en onze kostgangers leerden me dat het oprollen van kleren beter zou zijn dan ze op te vouwen, minder kreukels zeiden ze. Ik haalde mijn mooie appelgroene discopak dat ik had meegebracht uit de onderkant van de rugzak; mijn pak had ik onlangs gekocht speciaal voor de bruiloft van mijn broer. Na het kamperen van de afgelopen week had ik zin om me een avondje netjes op te kleden. Onnodig te zeggen dat het pak erg gekreukt was en dat het eerst geperst moest worden.

Helemaal schoon en in het pak gestoken liep ik de woonkamer in, mijn neef en zijn vrouw keken me aan alsof ze nog nooit iemand in het pak hadden gezien. Waar denk je heen te gaan, zei hij, je bent niet in Amsterdam! Ik antwoordde dat ik naar de lokale kroeg ging voor een paar biertjes. Na te zijn geadviseerd daar niet heen te gaan, zeker niet zo gekleed, besloot ik mijn kans te wagen. Ik herinner me nog goed toen ik de kroeg binnenkwam, het werd helemaal stil en alle ogen keken naar mij het was zo stil dat je een naald kon horen vallen. Het was een ruige bende, skinheads met zogenaamde bovver-laarzen. Een bovverlaars is een soort laars die in verband werd gebracht met geweld. Dergelijke laarzen hebben over het algemeen een stevig ontwerp en kunnen ook stalen neuzen hebben! Na sluitingstijd liep ik terug naar het huis van mijn neef, ze hadden duidelijk het ergste verwacht. Toen ik naar binnen ging, vroegen ze goed, hoe ging dat? Ik antwoordde dat ik een bal had, de hele nacht geen cent had uitgegeven. De jongens in de kroeg kochten pint na pint voor me, ik was voor de verandering de coole vent waardoor ik me geweldig voelde. Ze wilden alles weten over waar en hoe we in Nederland woonden en alles over Amsterdam! Het was echt een avond om nooit te vergeten.

Om mijn reis te financieren had ik echt meer geld nodig, dus de volgende dag nam mijn neef me mee naar een plaatselijk feesttentenbedrijf om te informeren naar een ​​baan. Ik geloof dat de naam van het bedrijf Rants and Jackal was. Ze waren gespecialiseerd in het opzetten van grote tenten voor evenementen. Ik bleef een paar dagen bij hen totdat ik genoeg geld op zak had om mijn reis voort te zetten. Ik besloot naar Preston te reizen om Hazel, een vriendin van mijn moeder, te zien. Ze woonde in Spring Gardens, aan de rand van Preston. Alan nam me mee naar de rand van de stad waar ik begon te liften, ik geloof dat ik een tiental ritten nodig had voordat ik op mijn bestemming in Preston aankwam, een afstand van ongeveer 400 km. Liften brengt risico’s met zich mee, een man kon zijn handen niet thuis houden, hij bleef constant mijn knie aanraken en mijn been strelen, na een tijdje realiseerde hij zich dat ik geen interesse had hij zette me af in het midden van nergens. Hoe dan ook, veilig en wel liep ik terug naar de hoofdweg en vervolgde mijn reis naar Preston.

Hazel was zeer verrast mij te zien; ze verwelkomde me en bood me een slaapplaats aan. De dagen erna was het één groot feest met veel verschillende mensen die in en uit liepen. De hele dag hebben we platen gedraaid en bier gedronken. Een plaat die keer op keer werd gedraaid was All Right Now van de band Free. Op een avond gingen we Ballroom Dancing in de Winter Gardens in Blackpool, ik zag er weer geweldig uit in mijn coole appelgroene pak!

Het was inmiddels alweer tijd om terug naar huis te gaan, ‘s ochtends, niet lang nadat ik Hazels huis had verlaten, kreeg ik een rechtstreekse rit van Preston naar Harwich, de chauffeur had nog nooit eerder een lifter meegenomen en was erg bezorgd over mijn welzijn. Het is te gevaarlijk om zo te reizen zei hij, ik ga ook naar Harwich en zal je helemaal meenemen. Ik had zoveel geluk! Tijdens de reis stopten we verschillende keren en elke keer kocht hij eten en drinken voor me, dat alles zonder bijbedoelingen, gewoon een vriendelijke kerel. Ik checkte in op de veerboot en keek ernaar uit om de volgende dag thuis te zijn.

1972 – Zig-Zag NL

Na mijn vertrek bij  de Botel Cruises zag ik een advertentie in de krant, er werden bemanningsleden gezocht aan boord van een zeiljacht. De eigenaar, de Amerikaan Conrad, had een reis gepland van Amsterdam naar Spanje met zijn spiksplinternieuwe zeiljacht (een Ketch) dat hij had laten bouwen bij een werf in Noord-Holland. Bijzonder detail was dat normaal gesproken een zeilboot een grote, zware en diepe kiel heeft voor de stabiliteit. De reis naar Spanje zou over kanalen en rivieren van Nederland via België en Frankrijk naar de middellandse zee gaan om deze vervolgens over te steken naar Spanje.

Ed en Rob (de andere bemanningsleden) en rechts Conrad de eigenaar van de Zig-Zag.

Al gauw had ik een afspraak gemaakt en ging op weg naar de Six Haven in Amsterdam Noord om Conrad te ontmoeten. Hij zocht drie bemanningsleden met zeilervaring, iets wat ik net niet had. Het interview verliep niet goed; Ik moest een aantal goede redenen bedenken waarom hij mij zou aannemen. Dus begon ik te bluffen, ik vertelde hem dat hoewel ik geen zeilervaring heb, ik wel kennis had van dieselmotoren, “ik neem aan”, vervolgde ik, “je hebt toch wel een dieselmotor?” Ik denk dat ik alleen maar wist hoe ik een oliefilter moest vervangen!

Ook vertelde ik hem ook dat ik goed was in de huishouding en met koken. Hij besefte waarschijnlijk hoe graag ik mee wilde op deze reis en besloot mij samen met twee andere jongens, Ed en Robert, die beiden zeilervaring hadden, aan te nemen. Tijdens de reis zouden we geen salaris ontvangen, het was “vrijwilligerswerk” maar hij zorgde voor eten en drinken en natuurlijk een groot avontuur.

Moeders, zo bezorgd als ze kunnen zijn, stond erop dat zij eerst Conrad wilde ontmoeten voordat ze mij haar zegen gaf om met hem en twee andere jongens op reis te gaan.

Enige weken later, nadat de boot bevoorraad was met de nodige provisie en inventaris, vertrokken wij op maandag 28 augustus uit Amsterdam. De reis zou naar verwachting drie maanden duren, varend door Nederland, België en Frankrijk over rivieren en kanalen met ongeveer 240 sluizen voordat we Marseille in het zuiden van Frankrijk zouden bereikten. Van daaruit was het plan om de masten op te zetten en via Golf du Lyon naar Spanje te varen met als voorlopige eindbestemming Alicante.

Vanuit Amsterdam voeren we naar Maastricht, een grensplaats met België. Van daaruit zijn we de Maas blijven volgen wat vlot en soepel verliep. Zoals eerder vermeld verwachtten we tijdens de reis zo’n 240 sluizen en enkele tunnels te passeren. Hiervoor hadden we een fiets bij ons, om beurten reed een van de drie bemanningsleden met de fiets naar de volgende sluis en maakte de sluis gereed om binnen te varen, eenmaal uit de sluis reed hij dan door naar de volgende sluis enz.

Bij de stad Belgische Franstalige stad Huy kregen wij een technisch probleem, een beugel dat de uitlaat op zijn plaats hield was afgebroken door de trillingen van de motor. Dus nu was het aan mij om dit op te lossen, want dat was tenminste mijn “specialiteit”, zo heb ik de baan weten te krijgen. Na het verwijderen van het gebroken beugel ging ik op zoek naar een metaalwerkplaats / smid waar beugel gelast kon worden. Het duurde niet lang voordat het alles weer in orde was, en vertrokken wij de volgende ochtend dan ook naar de volgende bestemming, Givet de grensplaats van België en Frankrijk. Het was een heel lastig deel van de reis omdat het erg mistig was, de boot had geen radar dus navigeerden wij op gehoor door te luisteren naar geluiden van andere schepen. Best gevaarlijk als je erover nadenkt, maar we hebben het uiteindelijk zonder aanvaring gered.

De Franse douane kwam aan boord om de boot te inspecteren op drugs, tabak en alcohol, na de controle kregen wij een stempel in ons paspoort en mochten we vertrekken. We verlieten Givet naar onze volgende stop. Stenay was geen geplande stop maar door een defecte stuw verder stroomopwaarts konden wij niet verder. Aanvankelijk zouden de reparaties aan de stuw slechts enkele dagen duren maar uiteindelijk hebben wij 10 dagen in Stenay moeten wachten. Het was erg frustrerend om niet verder te kunnen, voor ons gevoel allemaal verloren tijd. Weet niet meer hoe vaak wij de boot hebben gepoetst die 10 dagen, gelukkig dat er een dikke laag verf op zat!

Zoals Conrad en ik hadden afgesproken, was ik ook verantwoordelijk voor het koken en schoonmaken. Hij gaf mij huishoudgeld voor de boodschappen. Hij was erg strikt in het gebruik van het huishoudgeld, bezoeken van bars en cafés was dan ook niet toegestaan. Het was oké om bier te kopen in de supermarkt om vervolgens aan boord te drinken.

Na 10 lange en saaie dagen konden wij onze reis hervatten en vervolgden wij naar onze volgende bestemming, Verdun. Omdat de reis langzamer verliep dan verwacht hadden wij helaas geen tijd voor sightseeing, alleen op die plaatsen waar we de nacht doorbrachten. Ook dan was het niet altijd even eenvoudig omdat wij om veiligheidsredenen ervoor moesten zorgen dat er altijd twee bemanningsleden aan boord waren.

Vanaf Verdun verder de Nancy. Ik kan me niet herinneren waar het was, maar we verlieten de Maas naar Canal de l’Est en bij Le Faubourg verlieten we dat kanaal naar de Saône die ons helemaal naar Lyon bracht.

Ed en ik aan het schoonmaken haven van Stenay waar wij 10 dagen moesten wachten voordat wij verder konden.

Waar het exact was weet ik niet meer, maar ergens langs het Canal de l’Est liepen we aan de grond, de boot ging niet meer voor of achteruit. Er waren geen schepen die ons konden helpen dus moesten we zelf een oplossing bedenken. We lieten de sloep in het water zakken, namen het anker in de sloep en roeiden naar de kant waar we de ankerketting aan een boom bevestigden. Met behulp van de ankerlier trokken wij de boot los. Nadat de sloep weer aan boord was gehesen vervolgden wij onze reis.

Uiteindelijk kwamen we aan in Lyon waar we de boot aanmeerden bij de jachthaven. Tijdens het inchecken bij de havenmeester, kregen we te horen dat we het laatste stuk naar Marseille niet konden voortzetten vanwege de te lage waterstanden op de rivier de Rhône en dat het zeker tien dagen zou duren! Het wachten was op water dat vanuit Zwitserland de Rhône in gelaten zou worden. Lyon is een prachtige stad, maar niet voor 10 dagen, we wilden zo graag onze reis voortzetten die tot nu toe zo goed ging. Eindelijk kwam de dag dat we Lyon zouden verlaten. Er lagen inmiddels een groot aantal boten en schepen te wachten om verder naar het zuiden te varen.

Ondanks het water dat vanuit Zwitserland binnenstroomde, was het waterpeil zo gevaarlijk laag dat werd besloten er met loodsen gevaren moest worden. De eerste en elke vijfde boot kreeg een loods aan boord. Alle andere boten moesten hun exacte manoeuvres volgen, wat soms behoorlijk stressvol was. Volgende stop was de enorme sluis bij Bollène met een hoogteverschil van 23 meter. Gelukkig was de sluis ontworpen met drijvende bolders hetgeen het schutten eenvoudig maakte. De sluis was erg indrukwekkend, als je omhoog keek zag je alleen maar twee zwarte muren en de blauwe hemel.

Na het passeren van de sluis verliep de reis weer voorspoedig. We stopten bij Orange waar we twee nachten verbleven om alles gereed te maken voor het laatste stuk naar Marseille, het begon nu allemaal wat spannender te worden. We volgden de rivier de Rhône naar Avignon en Arles, vandaar door de Camargue, wat ook geweldig was. Toen we eenmaal de Middellandse Zee hadden bereikt staken we het open water over naar Marseille.

Lock at Bollène with a height of 23 meters!
Sluis Bolene in de Rhone (foto geleend van het Internet).

Na ons te hebben gemeld bij de havenmeester, bleek dat wij hadden moeten reserveren, de jachthaven was helemaal vol! De havenmeester kwam vervolgens toch met een oplossing; wij konden de ligplaats gebruiken van een van de jachthavenleden die met zijn jacht op vakantie was. Het enige nadeel was dat wij maar veertien dagen de tijd hadden om de boot gereed te maken en op te tuigen voor de oversteek naar Spanje.

Zonder tijd te verliezen begonnen we de boot op te tuigen, het plaatsen van de masten, vastmaken van de tuidraden, het testen van de zeilen enz. Ik ververste de motorolie en controleerde het koelsysteem, de accu’s enz. Alle bouten en moeren werden aan gedraaid en ook de opklapbare kiel gecontroleerd, alles leek goed te gaan. Ik stelde Conrad voor om ook de schroef en het roer te controleren. Hij zei dat het niet nodig zou zijn omdat het nog zo nieuw was. Na overleg met de twee andere jongens besloten we het toch te checken. Met een duikbril op ging ik het water in, het water in de jachthaven was verrassend helder. We hadden geen duikuitrusting, dus moesten het doen met een snorkel wat goed te doen was.

Na de eerste inspectie was het duidelijk dat het toch geen slecht idee was. Het roer was bevestigd met acht bouten en moeren (vier boven en vier benden het roer), waarvan er een aantal waren losgeraakt tijdens de reis over de rivieren in Frankrijk. De schroef en de kiel waren in orde, dus niets om ons zorgen over te maken. Op naar een winkel om twee dezelfde maat steeksleutels en nieuwe bouten en zelf borgende moeren te kopen.

Met twee ringsleutels aan een touwtje om mijn polsen gebonden ging ik het water in om één bout en moer te verwijderen om de staat ervan te controleren. Gezien de slechte staat van de bouten besloten wij alle acht te vervangen. De nieuwe bouten waren langer dan de originele waardoor er een extra borgmoer bevestigd kon worden. Conrad was erg onder de indruk dat wij dit probleem hadden opgelost en dat er nauwelijks kosten waren gemaakt!

Nu alle voorbereidingen waren getroffen, gingen wij de benodigde proviand kopen voor de volgende stap van onze reis, het oversteken van de Golf du Lyon. Volgens sommige boeken die we hadden gelezen, was het raadzaam om de Franse kust naar Spanje te volgen. Dit vanwege de Mistral-stormen die erg onvoorspelbaar waren. Na met z’n vieren te hebben overlegd besloten wij toch direct over te steken, dat zou veel tijd en geld sparen. De volgende ochtend kwam de jachthavenbeheerder ons vertellen dat de eigenaar van de ligplaats van plan was eerder terug te komen dan verwacht en dat we de volgende ochtend moesten vertrekken. Hoewel we mentaal nog niet honderd procent voorbereid waren, spraken we af om toch maar te vertrekken. We gingen samen met de kaart op tafel, de koers bespreken die wij moesten volgen om de oversteek naar Rosas in Spanje te maken. ‘s Avonds gingen we met z’n allen uit eten, we aten bouillabaisse in een lokaal restaurant, een plek waar alleen de lokale bewoners kwamen en geen toeristen. Hoewel het goed smaakte, was het niet iets dat ik opnieuw zou bestellen, ik zie die vissenogen nog steeds naar mij staren.

In de vroege ochtend van de volgende dag gooiende wij de trossen los en vertrokken we uit de jachthaven van Marseille. Op motorkracht voeren wij de haven uit, eenmaal op open water gekomen hesen we de zeilen één voor één. Niemand van ons had ooit eerder op deze boot gezeild dus het was even puzzelen hoe en wat. Met de wind in de zeilen en de koers uitgezet naar Rosas waren we eindelijk op weg naar Spanje. Gedurende de dag verliep alles heel soepel, er was niet veel wind maar genoeg om er een lekker gangetje in te houden en te leren hoe de boot zich op open water gedroeg. We stuurden om beurten, echt moeilijk was het niet, gewoon je ogen op het kompas gericht houden.

Alles ging goed, zelfs de eerste uren nadat de zon was ondergegaan verliepen soepel, maar toen, plotseling uit het niets, enorme golven en harde wind, die met de minuut erger werden. We zaten in een zware storm, waarvoor ze ons hadden gewaarschuwd, een Mistral-storm, de boot maakte zeer zware bewegingen en het slaan op de golven maakte het er niet gemakkelijker op. We begonnen allemaal zeeziek te worden en in de woonvertrekken ging het niet veel beter, de meubelen vlogen alle kanten op, alles wat los lag op de boekenplanken vlogen door de kajuit, de kastdeuren gingen open waardoor de inhoud in het rond vloog, het zag er allemaal niet goed uit.

Ed en ik waren al gauw over de zeeziekte heen, de anderen konden niets doen, ze zaten te ziek in de kajuit dus bestuurden Ed en ik om beurten de boot. Op een bepaald moment was de storm zo hard dat het grootzeil kabel dat door de mast liep gebroken, het zeil viel langszij in het water. Nu zeilden we alleen op het kleine zeil, maar de boot kantelde zo erg dat we bang waren dat hij zou kapseizen. Ed en ik besloten dat het misschien beter was om op de motor verder te gaan en het zeil naar beneden te halen. De motor wilde niet starten, dus ik moest kijken hoe dat kwam. Het bleek dat de uitlaat vol water zat en dat er niet genoeg druk was om het water eruit te blazen.

Om het water uit de uitlaat te krijgen moest ik eerst een deel van de uitlaat verwijderen, de motor starten en vervolgens met draaiende motor de uitlaat weer terugplaatsen. Geloof me; het was niet zo eenvoudig als ik net schreef!

Nu we op de motor voeren haalden we ook het laatste zeil naar beneden en vervolgens de hele nacht naar het kompas staren, Ed en ik navigeerden de boot tot de storm voorbij was. Nu zaten we alle vier in de stuurhut en probeerden te achterhalen waar we waren. Eindelijk zagen we de vuurtoren van Rosas.

We naderden Rosas vanuit een compleet andere hoek dan gepland, we zeilden langs de kust. Plots stopte de boot, we waren op een zandbank gestrand, totaal vastgelopen, konden nergens heen en we waren zo dichtbij. Nadat we daar een tijdje hadden gezeten, zagen we iemand op het strand naar ons zwaaien, het was een Guarda Civil, Spaanse politie. Iemand moest naar de kust om hulp te halen, die iemand was ik, met droge kleren in een plastic zak om mijn arm gebonden ging ik het water in om vervolgens na een eind te hebben gezwommen aan op het strand. De politieagent was niet erg behulpzaam, maar na enig aandringen nam me mee naar Rosas, waar we een vissersboot vonden die de Zig-Zag vlot wilde trekken van de zandbank en vervolgens naar de haven te slepen.

In de haven realiseerden we ons hoeveel schade we hadden opgelopen en hoeveel geluk we hadden gehad om deze vreselijke storm te overleven. Nadat we de visserman hadden betaald voor zijn hulp, kregen we ook nog een boete van de politie. Hij verklaarde dat het verboden was om zo dicht bij de kust aan te meren en voor anker te gaan! Hij wilde niet geloven dat het een ongeluk was en dat wij daar niet hadden aangemeerd!

Haven van Roses, Spanje.

Nadat we een volledige inventarisatie van de schade hadden gemaakt, begonnen we met de reparaties. Eerst moesten we het ruim droogpompen. Tijdens de storm had de boot zo vaak op de hoge golven geslagen dat er water door de opening van de intrekbare kiel in het ruim was gekomen. Dit is iets wat moet worden onderzocht voordat er zelfs maar wordt gedacht aan het oversteken van de oceaan, wat uiteindelijk het plan van Conrad zou zijn. De hutten en de kombuis werden opgeruimd terwijl schade aan het interieur werd hersteld. Een lastige klus was het repareren van de stalen kabel van het grootzeil die was afgeknapt aan de top van de mast. Ik bood me vrijwillig aan om naar de top van de mast te gaan, zittend in de bootsmanstoel takelden Ed en Robert mij omhoog zodat ik de mast van bovenaf kon controleren. Vanaf de grond leek de mast niet zo hoog als wanneer je helemaal bovenin hangt is het nog veel erger. Bij elke kleine deining in de haven bewoog de boot met de golven, het was niet veel, maar genoeg als je boven op de mast bent. Het ene moment bevond ik me boven de boot, het volgende moment hing ik boven het water. Hoe dan ook, de inspectie toonde aan dat niet alleen de stalen kabel was gebroken, maar ook de katrol. Alle benodigde onderdelen werden besteld en vervangen, zodat alles weer zo goed als nieuw was.

Na ongeveer een week begonnen we met het plannen van het volgende deel van onze reis, zonder nog zeker te weten waar we uiteindelijk zouden eindigen. We vertrokken vanuit Rosas richting Barcelona, wat waarschijnlijk niet meer dan 200 km was, ongeveer 110 zeemijlen. Het was een prachtige dag en een genot om langs de kust te zeilen.

De reis naar Barcelona was uitzonderlijk ontspannen en aangenaam. We waren zeer tevreden met alle reparaties die we in Rosas hadden uitgevoerd; de boot zeilde prachtig en het voelde als een echte vakantie. Na aankomst in Barcelona legden we aan in de jachthaven die heel dicht bij het stadscentrum ligt, op slechts een korte wandeling van de beroemde La Rambla. Het was echt heel aangenaam daar te zijn dat we besloten om nog een paar dagen langer te blijven om wat bezienswaardigheden te bekijken.

Vanuit Barcelona verliep de reis naar Alicante voorspoedig, wij hebben verschillende havens aangedaan zoals Tarragona en Castellón de la Plana en Dénia, ook hadden wij genoeg tijd voor wat sightseeing. Hoeveel dagen wij er over hadden gedaan weet ik niet meer maar uiteindelijk bereikten wij Alicante. Zoals met mijn vader afgesproken zou hij eventuele post opsturen naar Post-restante in Alicante. Een dag of zo na aankomst ging ik naar het postkantoor om te informeren of er post was voor mij. Tot mijn verbazing ontving ik een brief van mijn vader, leuk maar had het niet verwacht. Ergens op een bankje de brief opengemaakt, er zat een kort briefje in van mijn ouders maar ook een enveloppe van het ministerie van defensie, ik werd opgeroepen voor mijn dienstplicht. Dat was echt balen omdat de dag ervoor Conrad had besloten om met de Zig-Zag door te varen naar Griekenland.

Blijkbaar had ik twee keuzes: teruggaan naar huis om mijn dienstlicht te vervullen of tien jaar wegblijven om aan de diensttijd te ontkomen. Na deze periode zou ik vrij zijn en kon ik niet worden berecht voor het niet opdagen. Dat was een moeilijke beslissing op die leeftijd. Ik moest de feiten onder ogen zien en teruggaan naar huis. Ik had een reis van drie maanden achter de rug en was platzak! Op naar de Nederlandse Consul waar ik na een lang gesprek, een renteloze lening van de staat ontving waarmee ik een treinkaartje naar huis kon kopen. Op 31 oktober 1972 nam ik afscheid van Conrad, Ed en Robert op het station van Alicante. Het was een hele reis, in Parijs nog met de metro van station zuid naar station noord voordat ik door kon reizen naar Amsterdam. Het duurde bijna 24 uur voordat ik arriveerde. Twee dagen later ging ik voor mijn medische keuring en twee weken later werd ik opgeroepen voor 18 maanden dienst voor Hare Majesteit in Kazerne Nunspeet.

Conrad en zijn bemanning zetten hun avonturen voort, eerst over de Middellandse Zee en vervolgens naar de Canarische Eilanden, vanwaar ze de Atlantische Oceaan overstaken naar het Caribisch gebied, langs de oostkust langs de Hudson River naar de grote meren. Vervolgens over de Mississippi, langs de westkust van Florida, via de Bahama’s en Haïti, door het Panamakanaal naar San Francisco, waar hij in 1981 aankwam na negen jaar reizen. Hoe anders zou mijn leven zijn geweest als ik aan boord was gebleven zullen we nooit weten.

Short history of Malbec

When we think of malbec, it is often the Argentinian version, but the popular wine actually originated in France. Roman invaders planted vineyards as they developed infrastructure in Southwestern France. They left, but the grapes remained, and by the 16th century evidence of malbec, under the name Auxerrois, was recorded. Malbec has seen ups and downs since those early recordings, but winemakers in its birthplace are bringing the French wine back to the table.

History in France

Early on malbec suffered from something of an identity crisis. Local growers in France would name the wine after their localities resulting in a variety of monikers like Auxerrois, Pressac, and Plant du Lot. It was also known as the “Black Wine of Cahors,” famously enjoyed by Eleanor of Aquitaine who allegedly served it at her parties, and her wedding to Henry Plantagenet, the future King of England, in 1152. The confusion in names still exists. It has been called malbec since Monsieur Malbeck planted it in Bordeaux in the 1780s, but winemakers today still refer to it as ‘cor,’ or ‘cot’ which is probably a nod to the region that birthed it, Cahors.

The identity crisis was not malbec’s only challenge. Cahors was the primary producer of malbec wine in the Middle Ages, but it was then shipped to Bordeaux to sell. Bordeaux dominated the wine trade in the 1300s, and British demand for wine was huge. The complication came with Bordeaux capitalizing on their economic advantage—they wanted to sell Bordeaux wines before any other region’s products. Wines from Cahors were low priority for Bordeaux tradespeople as they depleted their own local winemakers’ stock first. Wines from Cahors became lower-priced, less attractive bottles in the grab for the British market, and eventually malbec suffered as less and less of the grape was planted.

The lower demand coupled with the temperamental nature of the grape all but erased malbec from the French wine map. The grape thrives in warm climates, and the wet, cold weather dominating French wine regions made it an undesirable choice for winemakers. Then came the phylloxera outbreak in Bordeaux. When it came time to replant, most growers selected hardier varieties, leaving malbec out of their repertoire.

The frosts in Bordeaux in 1956 cemented malbec as a risky grape. But Cahors persevered, continuing to grow malbec.

Move to Argentina

Malbec found new fans in the 1850s when French botanist Michel Pouget brought malbec vine cuttings to South America. Governor Sarmiento of Argentina ushered in a renaissance for the shunned grape on April 17, 1853 when he founded the research center to study international grape varieties that would propagate well in the Argentinian climate. This date now serves as the anniversary malbec was introduced to Argentina and has been designated Malbec Day.

The inky, thin-skinned grape took off in Mendoza, and started the worldwide love affair with Argentinian malbec. The drier climate, and abundant sunshine combined with cool nights allowed malbec growers to tap into the grapes’ full potential. Argentinian malbecs tend to be produced with 100 percent malbec grapes, and are known for their fruit-forward, approachable style. Today Argentina dominates the malbec market with over 100,000 acres planted across the country.

Winemaker Florencia Stoppini got her start making malbec in Argentina. She grew up in vineyards with her grandfather and father, and by the 1990s, was making her own wine. “I made my first malbec in Argentina in 1997 and I [made] wine there until 2001, in Mendoza, in a vineyard called the Valle de UCO area . Then I had a short experience with malbec in Australia for the 2006 harvest…Finally in 2016 I had [the opportunity] to put all my experience and my knowledge to make the great malbec here in Languedoc, where all [the] best climatic conditions are.”

Florencia Stoppini

Now she is at Le Wines in Languedoc in Southern France. The Le Malbec starts in the chalk and clay-based soils of the Minervois region. It is 100% malbec, aged 80% in stainless steel and 20% old French oak barrels. The warm western Languedoc brings out tastes of deep blackberry and tart plum. Stoppini has clearly brought her zesty Argentinian style to the venerable French grape, as well as a bit of luck, “I remember my first harvest in 1997. I was tasting the tanks in the cellar during fermentation but my glass broke on me. The t-shirt I was wearing was white, and this malbec wine was so black. You can imagine the situation… I kept that t-shirt stained with malbec for a long time, for many harvests, and today I still keep it as a lucky object for every harvest.”

Resurgence In France

Though Argentina is a nexus for malbec today, there is something special happening back in its birthplace, France. Winemaker Arnaud Bladinières is following his family’s legacy of viticulture at Mas des étoiles in the heart of Cahors. Bladinieres returned to work at his father’s estate Château Bladinières in Cahors in 2005 and opened Mas des Etoiles in 2007 with childhood friend David Liorit. “I use only malbec grapes even though we are allowed to blend. The goal is to make approachable wine you can drink right away.” And his malbec is just that. The Cahors Petite Etoile comes from 30-year-old malbec vines grown in silica and clay soil, and it is 100% malbec. It spends 18 months in stainless steel tanks. The Cahors wine is approachable like an Argentinian but has a more complex profile with tinges of earthiness and dark fruit.

In 1971, Cahors and malbec were tossed a lifeline when it garnered the Appellation d’Origine (AOC) classification. All AOC Cahors wines must have at least 70% malbec grapes. They can be blended with merlot or tannat, but many Cahors winemakers are moving to 100% malbec. “When first started in viticulture or making wine, malbec in France had a bad rep. I took on the goal to put it back in the forefront, to help people love malbec again. I enjoyed the challenge. I also have a passion for the wide range of profiles you can have with that grape. You can grow from the very light, flowery rosé, to a very deep, dark inky, red wine, and everything in between,” Bladinières said.

Arnaud Bladinières

This move to 100% malbec is helping the little French grape that could on two fronts—the increasing warming of the climate, and the tendency to drink wines young, some on the day of purchase. Bladinières added, “There’s a lot of complexity that makes it fun to work with, also because people these days drink wine young, no one has to [age] the wine. With malbec you’re gonna get fruit and complexity early on.” And, that trend is supported by Nielsen who reported in 2020 that 58% of consumers drink their wines the same day they purchase them.

Environmental factors are a constant concern for the agricultural industry as a whole, but especially for French winemakers. Malbec was eschewed early in its history because of its lackluster performance in French wine regions which tend to be cooler, and wetter, but the warming trend in Southwestern France has produced much more favorable growing conditions. “The quality of the wine is now superior to 20 years ago in France. One of the reasons Cahors came back is because of global warming. You have a better maturity of the grapes, and therefore you have a higher quality, or more approachable malbec. So, global warming has benefited putting Cahors back on the map because 20 years ago, people in America, for example, didn’t want to drink [French malbec] at all,” Bladinières said.

Whether attributed to the warming climate, or tendency for consumers to drink wine young, French malbec is carving its own niche in the global wine marketplace.

Source:
https://www.alcoholprofessor.com/blog-posts/history-of-malbec-in-france

ABOUT THE AUTHOR

Carrie Honaker

Carrie Honaker is a freelance writer who is not sure where she will land next, but it will involve messy eating, a spicy Tempranillo and finding the local dive bar. Her work has been featured in Wine Enthusiast, Bon Appetit, and others.
You can find her on Twitter and Instagram

Short history of Zinfandel

Do you know where did Zinfandel grapes came from before reaching California? How was white Zin discovered? This and many other burning questions about this wine will be answered in this post.

A Glass of Zinfandel Rosé

Planted in more than 10% of the vineyards in California, Zinfandel grape plays a crucial role in the red wine industry. It is used to make a type of ripe red wine of the highest alcohol content in the market (14%-17%). It features jammy and fruity characteristics which are a result of the hot sun in California. Here is a brief history of the wine.

The Greatest Discovery

The origin of Zinfandel was unknown until 1960. Its production started spreading across California in the mid-1800s and it was accepted that the grape was indigenous to the USA. It thrived well in Californian climate and up to date, there are people who strongly believe that it has existed for centuries in this area. However, in 1960, a professor who was exploring Italy spotted a lot of similarities between Zinfandel and Primitivo grapes and that is when people started questioning the origins of the grapes.

The professor’s survey led to the conclusion that Primitivo had a strong connection to the Californian Zinfandel. But several researchers did not agree to it so they kept on testing the fruits. Finally, a DNA test confirmed that the grape had no connection to any of the Italian grapes, not even ones from the greatest wine regions in Europe. But its origin was discovered in the least expected place, i.e. Croatia. But how did Zin find its way to California? It was during the Gold Rush when the Americans were heading to the west.

After this discovery, everyone wanted to know the exact details of its movement into the US. In the early 1800s, a lot of grape vines from Vienna, Austria were shipped to the Long Island specifically to a particular horticulturalists. Zinfandel vines were also included in the shipments and that is how they penetrated the US at the time of the California Gold Rush.

Old Vine Zin is the oldest type of Californian Zinfandel. Their vines are at least 50 years old and their intensity and flavors are greater than the younger vines. The Old Vine Zin grapes produce a premium version of Zin and that is why they command a greater price.

White Zinfandel was Born by Accident

Now that you understand how Zinfandel came to California, you want to learn how it was discovered. Its discovery was made accidentally by Bob Trinchero from Napa Valley in 1972. The Trinchero family is well known in the Italian wine industry. They started producing wines in 1974 after purchasing an abandoned estate. Bob Trinchero inherited the estate in the late 1960s. He started a new brand that focused on varietal wines as opposed to generic wines. Te homemade Zin created during the Gold Rush strike an interest in Bob and he expanded its production in Amador County under the label ‘Sutter Home’.

The white Zin came about as Bob was experimenting with the wine to make it more robust in Amador. He took some free-run juice and allowed it to ferment into a white wine. At first, it came out as pale pink due to the exposure to red skins. It was lighter than the original Zinfandel and it got a lot of fans in the tasting room. He named it Oeil de Perdrix, which means eye of the partridge.

Zinfandel grapes, grown at a winery and vineyard in Southern Oregon.

The Onset of Production

In 1972, Bob Trinchero started growing Zinfandel at 220 cases. To comply with the US government requirements, he had to find an English name for the wine. And that is when he named it White Zinfandel. From 1975, he increased the production and for reasons unknown, the fermentation came to an end when the wine reached a residual sugar percentage of around 2%. It had a pink tinge and a taste that was well-received by consumers. The drinkers actually stated to ask for its cases.

Trinchero believes that if he had listened to the critics some decades ago, white Zin wouldn’t be on the market today. The most fortunate thing happened when customers accepted the wine and they still enjoy it to date. The beverage is light-bodied, refreshing, inexpensive, and very fruity. White Zin came from a humble beginning and has become the most famous and premium domestic wine. Other small wineries started making similar blush wines in order to save the old grapes which would have gone to waste or taken over by other varieties.

Trinchero was honored with a Doctorate degree in Oenology recently at Johnson and Wales University College due to his outstanding entrepreneurship and inspiration. He has made wine more accessible to consumers and removed most of the pretention that surround winemaking. In the Wine Spectator Magazine, Trinchero was recognized for having introduced wine to Americans more than anyone in the history of winemaking. Today, people connect wine to foods and events and are able to use innovative approaches that allow them to have responsible and fun experiences. As time goes by, Americans are growing savvier about wines. This drink has become an important part of dinner and social events.

The Different Versions of Zinfandel

Zinfandel may be a single grape but it produces different styles of Zin. The red grape produces clear juice and it is upon the winemaker to decide how long it stays in contact with skins, stems, and seeds. And that is why the clear juice gets the red or pink tinge. The ripeness of the grape is another determinant of the outcome. In short, the winemaker has numerous styles at disposal. Here is a list of the major versions.

  • Zinfandel rosé: the grapes are fermented dry. A little skin contact is allowed to give the wine a deep rose color
  • Zinfandel big style: red Zin made from riper grapes featuring complex and intense fruit flavors plus a jammy quality
  • Zinfandel port: made from overripe grapes plus distilled grape spirits which are added to halt the fermentation before the sugar turns alcoholic
  • White Zin: made from the red Zinfandel Skins and seeds are removed after crushing the grapes
  • Late harvest Zin: made from overly ripe grapes with 1% to 3% residual sugar
  • Zinfandel table wine: red wine derived from grapes with an optimal balance of sugar and acidity. Extended skin contact is allowed to produce intensely fruity wine

You will find most of the Zin wines in retail outlets. Some have introduced new cocktails created from the same grape. It is the best juicy wine you can open at a barbecue.

Source:  Ilovewine Staff

My Get Up And Go Has Went

How do I know my youth is all spent?
Well, my get up and go has got up and went.
But in spite of it all I’m able to grin
when I think of where my get up has been.
Old age is golden so I’ve heard said,
But sometimes I wonder when I get into bed.
With my ear in a drawer
and my teeth in a cup,
my eyes on the table until I wake up.
As sleep dim’s my eyes, I say to myself,
is there anything else I should lay on the shelf?
But I’m happy to say as I close the door,
my friends are the same, perhaps even more.
When I was young my slippers were red,
I could kick my slippers over my head.
When I grew older my slippers were blue,
But I could still dance the whole night through.

En nog een WordPress site